INLEIDENDE TITEL EN BOEK I : Personen (art. 1 – 515)
BOEK II : Goederen en beperkingen van eigendom (art. 516 – 710)
BOEK III : Wijze van eigendomsverkrijging (art. 711 – 1100)
BOEK III : Wijze van eigendomsverkrijging (art. 1101 – 1581)
BOEK III : Wijze van eigendomsverkrijging (art. 1582 – 2010)
BOEK III : Wijze van eigendomsverkrijging (art. 2011 – 2281)
BOEK III : Voorrechten en hypotheken
BOEK III : Huurovereenkomsten (hoofdverblijfplaats van de huurder)
BOEK III : Regels betreffende de pacht in het bijzonder
BOEK III : Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder
Complete inhoudstabel
INLEIDENDE TITEL. – BEKENDMAKING, GEVOLGEN EN TOEPASSING VAN DE WETTEN IN HET ALGEMEEN.
Art. 1-6
BOEK I. – PERSONEN.
TITEL I. – GENOT EN VERLIES VAN DE BURGERLIJKE RECHTEN.
HOOFDSTUK I. – GENOT VAN DE BURGERLIJKE RECHTEN.
Art. 7-16
HOOFDSTUK II. – VERLIES VAN DE BURGERLIJKE RECHTEN.
AFDELING I. – VERLIES VAN DE BURGERLIJKE RECHTEN DOOR VERLIES VAN DE STAAT VAN BELG.
Art. 17-21
AFDELING II. – VERLIES VAN DE BURGERLIJKE RECHTEN TEN GEVOLGE VAN RECHTERLIJKE VEROORDELINGEN.
Art. 22-33
TITEL II. – AKTEN VAN DE BURGERLIJKE STAND.
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 34-44, 44bis, 45-54
HOOFDSTUK II. – AKTEN VAN GEBOORTE.
Art. 55-57, 57bis, 58-62, 62bis, 62ter
HOOFDSTUK III. – (Akten van aangifte en akten van huwelijk.) <W 1999-05-04/63, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 63-72, 72bis, 72ter, 73-76
HOOFDSTUK IV. – AKTEN VAN OVERLIJDEN.
Art. 77-80, 80bis, 81-87
HOOFDSTUK V. – AKTEN VAN DE BURGERLIJKE STAND BETREFFENDE MILITAIREN BUITEN HET GRONDGEBIED VAN HET RIJK.
Art. 88-98
HOOFDSTUK VI. – VERBETERING VAN DE AKTEN VAN DE BURGERLIJKE STAND.
Art. 99-101
TITEL III. – WOONPLAATS.
Art. 102-111
TITEL IV. – AFWEZIGEN.
HOOFDSTUK I. – (AFWEZIGHEID). <W 2007-05-09/44, art. 2, 037; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Afdeling I. – Vermoeden van afwezigheid <Ingevoegd bij W 2007-05-09/44, art. 3; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Art. 112-117
Afdeling II. – Verklaring van afwezigheid <Ingevoegd bij W 2007-05-09/44, art. 11; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Art. 118-124
Afdeling III. – Gevolgen van de afwezigheid of van het vermoeden van afwezigheid voor de minderjarige kinderen <Ingevoegd bij W 2007-05-09/44, art. 20; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Art. 125
HOOFDSTUK lI. – Gerechtelijke verklaring van overlijden <W 2007-05-09/44, art. 22, 037; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Art. 126-142
TITEL V. – HET HUWELIJK.
HOOFDSTUK I. – HOEDANIGHEDEN EN VOORWAARDEN VEREIST OM EEN HUWELIJK TE MOGEN AANGAAN.
Art. 143-145, 145/1, 146, 146bis, 146ter, 147-155, 155bis, 156-160, 160bis, 161-164
HOOFDSTUK II. – FORMALITEITEN BETREFFENDE DE VOLTREKKING VAN HET HUWELIJK.
Art. 165-170, 170bis, 170ter, 171
HOOFDSTUK III. <Opgeheven bij W 2009-02-19/36, art.4, 044; Inwerkingtreding : 21-03-2009>
Art. 172-179
HOOFDSTUK IV. – VORDERINGEN TOT NIETIGVERKLARING VAN HET HUWELIJK.
Art. 180-193, 193bis, 193ter, 194-202
HOOFDSTUK V. – VERPLICHTINGEN DIE UIT HET HUWELIJK (OF DE AFSTAMMING) ONTSTAAN. <W 31-03-1987, art. 31>
Art. 203, 203bis, 203ter, 203quater, 204-205, 205bis, 206-211
HOOFDSTUK VI. – WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN.
Art. 212-226, 226bis, 226ter, 226quater, 226quinquies, 226sexies, 226septies
HOOFDSTUK VII. – ONTBINDING VAN HET HUWELIJK.
Art. 227
HOOFDSTUK VIII. – TWEEDE HUWELIJK.
Art. 228
TITEL VI. – ECHTSCHEIDING.
HOOFDSTUK I. – GRONDEN TOT ECHTSCHEIDING.
Art. 229-233
HOOFDSTUK II. – ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
AFDELING I. – VORM VAN DE ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
Art. 234-266, 266bis
AFDELING II. – VOORLOPIGE MAATREGELEN WAARTOE DE EIS TOT ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN AANLEIDING KAN GEVEN.
Art. 267-271
AFDELING III. – GRONDEN VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID TEGEN DE VORDERING TOT ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
Art. 272-274
HOOFDSTUK III. – ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING.
Art. 275-294, 294bis
HOOFDSTUK IV. – GEVOLGEN VAN ECHTSCHEIDING.
Art. 295-301, 301bis, 302-307, 307bis
HOOFDSTUK V. – SCHEIDING VAN TAFEL EN BED.
Art. 308-310, 310bis, 311, 311bis, 311ter, 311quater
TITEL VII. – (…) AFSTAMMING.
HOOFDSTUK 1. – VASTSTELLING VAN DE AFSTAMMING VAN MOEDERSZIJDE.
Art. 312-314
HOOFDSTUK 2. – VASTSTELLING VAN DE AFSTAMMING VAN VADERSZIJDE.
AFDELING 1. – VERMOEDEN VAN VADERSCHAP.
Art. 315-316, 316bis, 317-318
AFDELING 2. – ERKENNING.
Art. 319, 319bis, 320-321
AFDELING 3. – ONDERZOEK NAAR HET VADERSCHAP.
Art. 322-325
HOOFDSTUK 2/1. [1 – VASTSTELLING VAN DE AFSTAMMING VAN MEEMOEDERSZIJDE.]1
AFDELING 1. [1 – ALGEMENE BEPALINGEN.]1
Art. 325/1
AFDELING 2. [1 – VERMOEDEN VAN MEEMOEDERSCHAP.]1
Art. 325/2, 325/3
AFDELING 3. [1 – ERKENNING.]1
Art. 325/4, 325/5, 325/6, 325/7
AFDELING 4. [1 – ONDERZOEK NAAR HET MEEMOEDERSCHAP.]1
Art. 325/8, 325/9, 325/10
HOOFDSTUK 3. – GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN NOPENS DE WIJZE WAAROP DE AFSTAMMING WORDT VASTGESTELD.
AFDELING 1. – HET TIJDSTIP VAN DE VERWEKKING.
Art. 326
AFDELING 2. – DE ERKENNING.
Art. 327-328, 328bis, 329, 329bis, 330
HOOFDSTUK 4. – VORDERINGEN MET BETREKKING TOT DE AFSTAMMING.
AFDELING 1. – ALGEMEEN.
Art. 331, 331bis, 331ter, 331quater, 331quinquies, 331sexies, 331septies, 331octies, 331nonies, 331decies
AFDELING 2. – DE VORDERINGEN IN HET BIJZONDER.
Art. 332, 332bis, 332ter, 332quater, 332quinquies
AFDELING 3. – BEKENDMAKING VAN DE RECHTERLIJKE BESLISSING IN DE REGISTERS VAN DE BURGERLIJKE STAND.
Art. 333
HOOFDSTUK 5. – GEVOLGEN VAN DE AFSTAMMING.
Art. 334, 334bis, 334ter, 335, 335bis, 335ter
HOOFDSTUK 6. – VORDERING TOT UITKERING VOOR LEVENSONDERHOUD, OPVOEDING EN PASSENDE OPLEIDING.
Art. 336-338, 338bis, 339, 339bis, 340-342
TITEL VIII. – Adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
HOOFDSTUK I. – Intern recht. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Afdeling 1. – Algemene bepaling. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 343
Afdeling 2. – Bepalingen gemeenschappelijk aan beide vormen van adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
§ 1. Voorwaarden voor adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
A. Grondvoorwaarden. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 344-1-344-2
B. Leeftijd. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 345
C. Geschiktheid. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 346-1-346-2
D. Nieuwe adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 347-1-347-3
E. Toestemmingen. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 348-1-348-11
§ 2. Gevolgen van de adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 349-1-349-3
§ 3. Vaststelling van de afstamming van de geadopteerde na de adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 350
§ 4. Herziening van de adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 351
§ 5. Tussenpersonen. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 352
Afdeling 3. – Bepalingen eigen aan iedere vorm van adoptie <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-59-2005>
§ 1. Gewone adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
A. Gevolgen. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 353-1-353-4, 353-4bis, 353-5-353-18
B. Herroeping. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 354-1-354-3
§ 2. Volle adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
A. Leeftijdsvoorwaarde. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 355
B. Gevolgen. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 356-1-356-4
HOOFDSTUK II. – Internationaal recht. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Afdeling 1. – Bijzondere bepalingen van internationaal privaatrecht. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 357-359-6
Afdeling 2. – Totstandkoming van een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
§ 1. Definities. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 360-1-360-2
§ 2. Het kind heeft zijn gewone verblijfplaats in een andere Staat. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 361-1-361-6
§ 3. Het kind heeft zijn gewone verblijfplaats in België. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 362-1-362-4
§ 4. Beschermingsmaatregelen. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 363-1-363-6
Afdeling 3. – Uitwerking van buitenlandse beslissingen inzake adoptie in België <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
§ 1. Erkenning van adopties beheerst door het Verdrag. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 364-1-364-3
§ 2. Erkenning van adopties die niet door het Verdrag zijn beheerst. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 365-1-365-5
§ 2/1. [1 Afwijkende bepaling inzake erkenning van de adopties in het hoger belang van het kind.]1
Art. 365-6
§ 3. Erkenning van buitenlandse beslissingen van herroeping, herziening en nietigverklaring van een adoptie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 366-1-366-3
§ 4. Registratie. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 367-1-367-3
HOOFDSTUK III. – Administratieve formaliteiten. <W 2003-04-24/32, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 368-1-370
TITEL VIIIbis. – VERLATING VAN EEN MINDERJARIGE. (opgeheven) <W 1999-05-07/58, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 09-07-1999>
Art. 370bis, 370ter, 370quater
TITEL IX. – (OUDERLIJK GEZAG). <W 31-03-1987, art. 39>
Art. 371-374, 374/1, 374/2, 375, 375bis, 376-387, 387bis, 387ter
TITEL X. – MINDERJARIGHEID, VOOGDIJ EN ONTVOOGDING.
HOOFDSTUK I. – MINDERJARIGHEID.
Art. 388
HOOFDSTUK II. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – VOOGDIJ.
Afdeling I. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – Ontstaan van de voogdij.
Art. 389
Afdeling II. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – Organisatie van de voogdij.
Art. 390-401
Afdeling III. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – Toeziende voogd.
Art. 402-404
Afdeling IV. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – Werking van de voogdij.
Art. 405-412
Afdeling V. <W 2001-04-29/39, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2001> – Voogdijrekeningen en voogdijverslag.
Art. 413-420
HOOFDSTUK IIbis. – PLEEGVOOGDIJ.
Art. 475bis, 475ter, 475quater, 475quinquies, 475sexies, 475septies
HOOFDSTUK III. – ONTVOOGDING.
Art. 476-487
HOOFDSTUK IV.
Art. 487bis, 487ter, 487quater, 487quinquies, 487sexies, 487septies, 487octies
TITEL XI. – [1 Meerderjarigheid en beschermde personen]1
HOOFDSTUK I. – MEERDERJARIGHEID.
Art. 488
HOOFDSTUK Ibis. – VOORLOPIG BEWIND OVER DE GOEDEREN TOEBEHOREND AAN EEN MEERDERJARIGE. <W 18-07-1991, art. 2>
Art. 488bis
HOOFDSTUK II. – [1 Beschermde personen]1
Afdeling 1. – [1 Toepassingsgebied]1
Art. 488/1, 488/2
Afdeling 2. – [1 Buitengerechtelijke bescherming]1
Art. 489-490, 490/1, 490/2
Afdeling 3. – [1 Rechterlijke bescherming]1
Onderafdeling 1. [1 Definities]1
Art. 491
Onderafdeling 2. – [1 De onbekwaamheid]1
Art. 492, 492/1, 492/2, 492/3, 492/4, 492/5
Onderafdeling 3. – [1 Sanctionering]1
Art. 493, 493/1, 493/2, 493/3
HOOFDSTUK II/1. [1 Het bewind]1
Afdeling 1. [1 Definities]1
Art. 494
Afdeling 2. [1 Ontstaan van het bewind]1
Art. 495
Afdeling 3. [1 Organisatie van het bewind]1
Art. 496, 496/1, 496/2, 496/3, 496/4, 496/5, 496/6, 496/7
Afdeling 4. [1 De werking van het bewind]1
Onderafdeling 1. [1 Algemene bepalingen]1
Art. 497, 497/1, 497/2, 497/3, 497/4, 497/5, 497/6, 497/7, 497/8
Onderafdeling 2. – [1 Bijstand]1
Art. 498, 498/1, 498/2, 498/3, 498/4
Onderafdeling 3. – [1 Vertegenwoordiging en beheer]1
Art. 499, 499/1, 499/2, 499/3, 499/4, 499/5, 499/6, 499/7, 499/8, 499/9, 499/10, 499/11, 499/12, 499/13, 499/14, 499/15, 499/16, 499/17, 499/18, 499/19, 499/20, 499/21, 499/22
Onderafdeling 4. – [1 Het bewind uitgeoefend door de ouders]1
Art. 500, 500/1, 500/2, 500/3, 500/4
Onderafdeling 5. [1 Vertrouwenspersoon]1
Art. 501, 501/1, 501/2
Afdeling 5. [1 De beëindiging van het bewind]1
Art. 502-512
HOOFDSTUK III.
Art. 513-515
BOEK II. – GOEDEREN EN VERSCHILLENDE BEPERKINGEN VAN DE EIGENDOM.
TITEL I. – ONDERSCHEIDING VAN DE GOEDEREN.
Art. 516
HOOFDSTUK I. – ONROERENDE GOEDEREN.
Art. 517-526
HOOFDSTUK II. – ROERENDE GOEDEREN.
Art. 527-536
HOOFDSTUK III. – GOEDEREN MET BETREKKING TOT HUN BEZITTERS.
Art. 537-543
TITEL II. – EIGENDOM.
Art. 544-546
HOOFDSTUK I. – RECHT VAN NATREKKING OP HETGEEN DOOR EEN ZAAK WORDT VOORTGEBRACHT.
Art. 547-550
HOOFDSTUK II. – RECHT VAN NATREKKING OP HETGEEN MET DE ZAAK VERENIGD WORDT EN EEN LICHAAM ERMEE UITMAAKT.
Art. 551
AFDELING I. – RECHT VAN NATREKKING BETREFFENDE ONROERENDE ZAKEN.
Art. 552-564
AFDELING II. – RECHT VAN NATREKKING BETREFFENDE ROERENDE ZAKEN.
Art. 565-577
HOOFDSTUK III. – MEDEEIGENDOM.
AFDELING I. – (GEWONE MEDEEIGENDOM EN GEDWONGEN MEDEEIGENDOM IN HET ALGEMEEN.) <Ingevoegd bij W 1994-06-30/34, art. 1; Inwerkingtreding : 01-08-1995>
Art. 577-2
AFDELING II. – (GEDWONGEN MEDEEIGENDOM VAN GEBOUWEN OF GROEPEN VAN GEBOUWEN.) <Ingevoegd bij W 1994-06-30/34, art. 2; Inwerkingtreding : 01-08-1995>
Onderafdeling I. – Algemene bepalingen.
Art. 577-3-577-4
Onderafdeling II. – Rechtspersoonlijkheid van de vereniging van medeëigenaars.
Art. 577-5
Onderafdeling III. – [1 Organen van de vereniging van mede-eigenaars.]1
Art. 577-6-577-8, 577-8/1, 577-8/2
Onderafdeling IV. – Rechtsvorderingen. – Openbaarheid. – Tegenstelbaarheid en overdracht.
Art. 577-9-577-11, 577-11/1, 577-11/2
Onderafdeling V. – Ontbinding en vereffening.
Art. 577-12-577-13, 577-13/1
Onderafdeling VI. – Dwingend karakter.
Art. 577-14
TITEL III. – VRUCHTGEBRUIK, GEBRUIK EN BEWONING.
HOOFDSTUK I. – VRUCHTGEBRUIK.
Art. 578-581
AFDELING I. – RECHTEN VAN DE VRUCHTGEBRUIKER.
Art. 582-599
AFDELING II. – VERPLICHTINGEN VAN DE VRUCHTGEBRUIKER.
Art. 600-616
AFDELING III. – HOE VRUCHTGEBRUIK EINDIGT.
Art. 617-624
HOOFDSTUK II. – GEBRUIK EN BEWONING.
Art. 625-636
TITEL IV. – ERFDIENSTBAARHEDEN OF GRONDLASTEN.
Art. 637-639
HOOFDSTUK I. – ERFDIENSTBAARHEDEN DIE ONTSTAAN UIT DE LIGGING VAN DE PLAATSEN.
Art. 640-648
HOOFDSTUK II. – ERFDIENSTBAARHEDEN DIE DOOR DE WET GEVESTIGD ZIJN.
Art. 649-652
AFDELING I. – GEMENE MUUR EN GEMENE GRACHT.
Art. 653-673
AFDELING II. – AFSTAND EN TUSSENWERKEN VEREIST BIJ BEPAALDE BOUWWERKEN.
Art. 674
AFDELING III. – UITZICHTEN OP HET EIGENDOM VAN DE NABUUR.
Art. 675-680, 680bis
AFDELING IV. – DAKDROP.
Art. 681
AFDELING V. – RECHT VAN UITWEG.
Art. 682-685
HOOFDSTUK III. – ERFDIENSTBAARHEDEN DIE DOOR ‘S MENSEN TOEDOEN GEVESTIGD WORDEN.
AFDELING I. – ONDERSCHEIDEN SOORTEN VAN ERFDIENSTBAARHEDEN DIE OP GOEDEREN KUNNEN WORDEN GEVESTIGD.
Art. 686-689
AFDELING II. – HOE ERFDIENSTBAARHEDEN GEVESTIGD WORDEN.
Art. 690-696
AFDELING III. – RECHTEN VAN DE EIGENAAR VAN HET ERF WAARAAN DE ERFDIENSTBAARHEID VERSCHULDIGD IS.
Art. 697-702
AFDELING IV. – HOE ERFDIENSTBAARHEDEN TENIET GAAN.
Art. 703-710, 710bis
BOEK III. – OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT.
ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 711-717
TITEL I. – ERFENISSEN.
HOOFDSTUK I. – OPENVALLEN VAN ERFENISSEN EN BEZIT VAN DE ERFGENAMEN.
Art. 718-724
HOOFDSTUK II. – HOEDANIGHEDEN VEREIST OM TE KUNNEN ERVEN.
Art. 725-730
HOOFDSTUK III. – ONDERSCHEIDEN ORDEN IN DE ERFOPVOLGING.
AFDELING I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 731-738
AFDELING II. – PLAATSVERVULLING.
Art. 739-744
AFDELING III. – ERFOPVOLGING IN DE NEDERDALENDE LIJN.
Art. 745
(AFDELING IV. – ERFOPVOLGING VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT.
Art. 745bis, 745ter, 745quater, 745quinquies, 745sexies, 745septies
Afdeling IVbis. – Erfopvolging van de langstlevende wettelijk samenwonende. <Ingevoegd bij W 2007-03-28/39, art. 7; Inwerkingtreding : 18-05-2007>
Art. 745octies
AFDELING(V.) – ERFOPVOLGING IN DE OPGAANDE LIJN.
Art. 746-749
AFDELING(VI.) – ERFOPVOLGING IN DE ZIJLIJN.
Art. 750-755
HOOFDSTUK IV. – ONREGELMATIGE ERFOPVOLGING.
AFDELING I. – RECHTEN VAN NATUURLIJKE KINDEREN OP DE GOEDEREN VAN HUN VADER OF MOEDER, EN ERFOPVOLGING IN DE NALATENSCHAP VAN ZONDER NAKOMELINGEN OVERLEDEN NATUURLIJKE KINDEREN.
Art. 756-766
AFDELING II. – RECHTEN VAN DE STAAT.
Art. 767-773
HOOFDSTUK V. – AANVAARDING EN VERWERPING VAN NALATENSCHAPPEN.
AFDELING I. – AANVAARDING.
Art. 774-783
AFDELING II. – VERWERPING VAN NALATENSCHAPPEN.
Art. 784-792
AFDELING III. – VOORRECHT VAN BOEDELBESCHRIJVING, ZIJN GEVOLGEN, EN VERPLICHTINGEN VAN DE ERFGENAAM DIE ONDER VOORRECHT AANVAARDT.
Art. 793-803, 803bis, 804-810, 810bis
AFDELING IV. – ONBEHEERDE NALATENSCHAPPEN.
Art. 811-814
HOOFDSTUK VI. – VERDELING EN INBRENG.
AFDELING I. – DE RECHTSVORDERING TOT VERDELING EN HAAR VORM.
Art. 815-842
AFDELING II. – INBRENG.
Art. 843-858, 858bis, 859-869
AFDELING III. – BETALING VAN DE SCHULDEN.
Art. 870-882
AFDELING IV. – GEVOLGEN VAN DE VERDELING EN VRIJWARING VAN DE KAVELS.
Art. 883-886
AFDELING V. – VERNIETIGING VAN DE VERDELING.
Art. 887-892
TITEL II. – SCHENKINGEN ONDER DE LEVENDEN EN TESTAMENTEN.
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 893-900
HOOFDSTUK II. – BEKWAAMHEID OM TE BESCHIKKEN OF TE VERKRIJGEN BIJ SCHENKING ONDER DE LEVENDEN OF BIJ TESTAMENT.
Art. 901-912
HOOFDSTUK III. – BESCHIKBAAR GEDEELTE DER GOEDEREN EN INKORTING.
AFDELING I. – BESCHIKBAAR GEDEELTE DER GOEDEREN.
Art. 913-915, 915bis, 916-919
AFDELING II. – INKORTING VAN SCHENKINGEN EN LEGATEN.
Art. 920-930
HOOFDSTUK IV. – SCHENKINGEN ONDER DE LEVENDEN.
AFDELING I. – VORM VAN DE SCHENKINGEN ONDER DE LEVENDEN.
Art. 931-952
AFDELING II. – UITZONDERINGEN OP DE REGEL VAN DE ONHERROEPELIJKHEID DER SCHENKINGEN ONDER DE LEVENDEN.
Art. 953-966
HOOFDSTUK V. – BESCHIKKINGEN BIJ TESTAMENT.
AFDELING I. – ALGEMENE REGELS BETREFFENDE DE VORM DER TESTAMENTEN.
Art. 967-980
AFDELING II. – BIJZONDERE REGELS BETREFFENDE DE VORM VAN BEPAALDE TESTAMENTEN.
Art. 981-1001
AFDELING III. – ERFSTELLINGEN EN LEGATEN IN HET ALGEMEEN.
Art. 1002
AFDELING IV. – ALGEMEEN LEGAAT.
Art. 1003-1009
AFDELING V. – LEGAAT ONDER ALGEMENE TITEL.
Art. 1010-1013
AFDELING VI. – BIJZONDERE LEGATEN.
Art. 1014-1024
AFDELING VII. – UITVOERDERS VAN UITERSTE WILSBESCHIKKINGEN.
Art. 1025-1034
AFDELING VIII. – HERROEPING EN VERVAL VAN TESTAMENTEN.
Art. 1035-1047
HOOFDSTUK VI. – GEOORLOOFDE BESCHIKKINGEN TEN VOORDELE VAN DE KLEINKINDEREN VAN DE SCHENKER OF ERFLATER, OF TEN VOORDELE VAN DE KINDEREN VAN ZIJN BROEDERS EN ZUSTERS.
Art. 1048-1074
HOOFDSTUK VII. – VERDELINGEN DOOR DE VADER, DE MOEDER OF ANDERE BLOEDVERWANTEN IN DE OPGAANDE LIJN, TUSSEN HUN AFSTAMMELINGEN GEMAAKT.
Art. 1075-1080
HOOFDSTUK VIII. – SCHENKINGEN BIJ HUWELIJKSCONTRACT AAN DE ECHTGENOTEN EN AAN DE KINDEREN DIE UIT HET HUWELIJK ZULLEN WORDEN GEBOREN.
Art. 1081-1090
HOOFDSTUK IX. – BESCHIKKINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN, HETZIJ BIJ HUWELIJKSCONTRACT, HETZIJ TIJDENS HET HUWELIJK.
Art. 1091-1100
TITEL III. – CONTRACTEN OF VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST IN HET ALGEMEEN.
HOOFDSTUK I. – VOORAFGAANDE BEPALINGEN.
Art. 1101-1107
HOOFDSTUK II. – VOORWAARDEN DIE TOT DE GELDIGHEID VAN DE OVEREENKOMSTEN VEREIST ZIJN.
Art. 1108
AFDELING I. – TOESTEMMING.
Art. 1109-1122
AFDELING II. – BEKWAAMHEID VAN DE CONTRACTERENDE PARTIJEN.
Art. 1123-1125
AFDELING III. – VOORWERP EN INHOUD VAN DE CONTRACTEN.
Art. 1126-1130
AFDELING IV. – OORZAAK.
Art. 1131-1133
HOOFDSTUK III. – GEVOLGEN VAN DE VERBINTENISSEN.
AFDELING I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1134-1135
AFDELING II. – VERBINTENIS OM IETS TE GEVEN.
Art. 1136-1141
AFDELING III. – VERBINTENIS OM IETS TE DOEN OF NIET TE DOEN.
Art. 1142-1145
AFDELING IV. – SCHADEVERGOEDING WEGENS NIET-NAKOMING VAN DE VERBINTENIS.
Art. 1146-1155
AFDELING V. – UITLEGGING VAN DE OVEREENKOMSTEN.
Art. 1156-1164
AFDELING VI. – GEVOLGEN VAN DE OVEREENKOMSTEN TEN AANZIEN VAN DERDEN.
Art. 1165-1167
HOOFDSTUK IV. – VERSCHILLENDE SOORTEN VAN VERBINTENISSEN.
AFDELING I. – VOORWAARDELIJKE VERBINTENISSEN.
§ 1. DE VOORWAARDE IN HET ALGEMEEN EN HAAR VERSCHILLENDE SOORTEN.
Art. 1168-1180
§ II. OPSCHORTENDE VOORWAARDE.
Art. 1181-1182
§ III. ONTBINDENDE VOORWAARDE.
Art. 1183-1184
AFDELING II. – VERBINTENISSEN MET TIJDSBEPALING.
Art. 1185-1188
AFDELING III. – ALTERNATIEVE VERBINTENISSEN.
Art. 1189-1196
AFDELING IV. – HOOFDELIJKE VERBINTENISSEN.
§ 1. HOOFDELIJKHEID TUSSEN SCHULDEISERS.
Art. 1197-1199
§ II. HOOFDELIJKHEID TUSSEN SCHULDENAARS.
Art. 1200-1216
AFDELING V. – DEELBARE EN ONDEELBARE VERBINTENISSEN.
Art. 1217-1219
§ I. GEVOLGEN VAN DE DEELBARE VERBINTENIS.
Art. 1220-1221
§ II. GEVOLGEN VAN DE ONDEELBARE VERBINTENIS.
Art. 1222-1225
AFDELING VI. – VERBINTENISSEN ONDER STRAFBEDING.
Art. 1226-1233
HOOFDSTUK V. – TENIETGAAN VAN DE VERBINTENISSEN.
Art. 1234
AFDELING I. – BETALING.
§ I. BETALING IN HET ALGEMEEN.
Art. 1235-1240, 1240bis, 1240ter, 1241-1248
§ II. BETALING MET INDEPLAATSSTELLING.
Art. 1249-1252
§ III. TOEREKENING VAN BETALINGEN.
Art. 1253-1256
§ IV. AANBOD VAN BETALING EN CONSIGNATIE.
Art. 1257-1264
§ V. BOEDELAFSTAND.
Art. 1265-1270
AFDELING II. – SCHULDVERNIEUWING.
Art. 1271-1281
AFDELING III. – KWIJTSCHELDING VAN SCHULD.
Art. 1282-1288
AFDELING IV. – SCHULDVERGELIJKING.
Art. 1289-1299
AFDELING V. – SCHULDVERMENGING.
Art. 1300-1301
AFDELING VI. – VERLIES VAN DE VERSCHULDIGDE ZAAK.
Art. 1302-1303
AFDELING VII. – VORDERING TOT NIETIGVERKLARING OF TOT VERNIETIGING VAN DE OVEREENKOMSTEN.
Art. 1304-1314
HOOFDSTUK VI. – BEWIJS VAN DE VERBINTENISSEN EN BEWIJS VAN DE BETALING.
Art. 1315-1316
AFDELING I. – SCHRIFTELIJK BEWIJS.
§ I. DE AUTHENTIEKE TITEL.
Art. 1317-1321
§ II. DE ONDERHANDSE AKTE.
Art. 1322-1332
§ III. KERVEN.
Art. 1333
§ IV. AFSCHRIFTEN VAN TITELS.
Art. 1334-1336
§ V. AKTEN VAN ERKENNING EN VAN BEVESTIGING.
Art. 1337-1340
AFDELING II. – BEWIJS DOOR GETUIGEN.
Art. 1341-1348
AFDELING III. – VERMOEDENS.
Art. 1349
§ 1. VERMOEDENS DIE BIJ DE WET ZIJN INGESTELD.
Art. 1350-1352
§ II. VERMOEDENS DIE NIET BIJ DE WET ZIJN INGESTELD.
Art. 1353
AFDELING IV. – BEKENTENIS VAN PARTIJEN.
Art. 1354-1356
AFDELING V. – DE EED.
Art. 1357
§ I. DE BESLISSENDE EED.
Art. 1358-1365
§ II. DE AMBTSHALVE OPGELEGDE EED.
Art. 1366-1369
TITEL IV. – VERBINTENISSEN BUITEN OVEREENKOMST.
Art. 1370
HOOFDSTUK I. – ONEIGENLIJKE CONTRACTEN.
Art. 1371-1381
HOOFDSTUK II. – MISDRIJVEN EN ONEIGENLIJKE MISDRIJVEN.
Art. 1382-1386
TITEL IVbis. – VERGOEDING VAN DE SCHADE DOOR ABNORMALEN VEROORZAAKT.
Art. 1386bis
TITEL V. – HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS.
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1387-1397, 1397/1
HOOFDSTUK II. – WETTELIJK STELSEL.
AFDELING I. – VERMOGENS EN WEDERBELEGGING.
Art. 1398
§ 1. BATEN VAN DE EIGEN VERMOGENS.
Art. 1399-1401
§ 2. WEDERBELEGGING.
Art. 1402-1404
§ 3. BATEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN.
Art. 1405
§ 4. LASTEN VAN DE EIGEN VERMOGENS EN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN.
Art. 1406-1408
AFDELING II. – RECHTEN VAN DE SCHULDEISERS.
Art. 1409-1414
AFDELING III. – BESTUUR VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN.
Art. 1415-1424
AFDELING IV. – BESTUUR VAN HET EIGEN VERMOGEN.
Art. 1425
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALING VOOR HET BESTUUR VAN DE EIGEN VERMOGENS EN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN.
Art. 1426
AFDELING V. – ONTBINDING VAN HET WETTELIJK STELSEL.
§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1427-1429, 1429bis, 1430-1431
§ 2. VERGOEDINGSREKENINGEN.
Art. 1432-1438
§ 3. VERREKENING VAN DE LASTEN.
Art. 1439-1441
§ 4. VERREKENING VAN DE VERGOEDINGEN.
Art. 1442-1444
§ 5. VERDELING.
Art. 1445-1449
§ 6. SCHULDEN TUSSEN ECHTGENOTEN.
Art. 1450
HOOFDSTUK III. – OVEREENKOMSTEN DIE HET WETTELIJK STELSEL KUNNEN WIJZIGEN.
Art. 1451
§ 1. BEDINGEN TOT UITBREIDING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BATEN.
Art. 1452-1456
§ 2. VOORUITMAKING.
Art. 1457-1460
§ 3. BEDINGEN DIE AFWIJKEN VAN DE REGELS DER GELIJKE VERDELING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN.
Art. 1461-1464
§ 4. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALING.
Art. 1465
HOOFDSTUK IV. – SCHEIDING VAN GOEDEREN.
AFDELING I. – BEDONGEN SCHEIDING VAN GOEDEREN.
Art. 1466-1469
AFDELING II. – GERECHTELIJKE SCHEIDING VAN GOEDEREN.
Art. 1470-1474
TITEL Vbis. – (ingevoegd bij <W 1998-11-23/35, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2000>) Wettelijke samenwoning.
Art. 1475-1476, 1476bis, 1476ter, 1476quater, 1476quinquies, 1477-1581
OVERGANGSRECHT.
TITEL VI. – KOOP.
HOOFDSTUK I. – AARD EN VORM VAN DE KOOP.
Art. 1582-1593
HOOFDSTUK II. – WIE KOPEN OF VERKOPEN KAN.
Art. 1594-1597
HOOFDSTUK III. – ZAKEN DIE VERKOCHT KUNNEN WORDEN.
Art. 1598-1601
HOOFDSTUK IV. – VERPLICHTINGEN VAN DE VERKOPER.
AFDELING I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1602-1603
AFDELING II. – LEVERING.
Art. 1604-1624
AFDELING III. – VRIJWARING.
Art. 1625
§ I. VRIJWARING VOOR UITWINNING.
Art. 1626-1640
§ II. VRIJWARING VOOR GEBREKEN VAN DE VERKOCHTE ZAAK.
Art. 1641-1649
Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 1649bis, 1649ter, 1649quater, 1649quinquies, 1649sexies, 1649septies, 1649octies
HOOFDSTUK V. – VERPLICHTINGEN VAN DE KOPER.
Art. 1650-1657
HOOFDSTUK VI. – NIETIGHEID EN ONTBINDING VAN DE KOOP.
Art. 1658
AFDELING I. – RECHT VAN WEDERINKOOP.
Art. 1659-1673
AFDELING II. – VERNIETIGING VAN DE KOOP UIT HOOFDE VAN BENADELING.
Art. 1674-1685
HOOFDSTUK VII. – VEILING VAN ONVERDEELDE GOEDEREN.
Art. 1686-1688
HOOFDSTUK VIII. – OVERDRACHT VAN SCHULDVORDERINGEN EN ANDERE ONLICHAMELIJKE RECHTEN.
Art. 1689-1701
TITEL VII. – RUIL.
Art. 1702-1707
TITEL VIII. – HUUR.
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1708-1712
HOOFDSTUK II. – HUUR VAN GOEDEREN.
Art. 1713
AFDELING I. – (ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN). <W 20-02-1991, art. 1>
Art. 1714, 1714bis, 1715-1716, 1716bis, 1717-1728, 1728bis, 1728ter, 1728quater, 1729-1752, 1752bis, 1753-1758, 1758bis, 1758ter, 1759, 1759bis, 1760-1762, 1762bis
AFDELING II. – REGELS BETREFFENDE DE HUUROVEREENKOMSTEN MET BETREKKING TOT DE HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER IN HET BIJZONDER. (Voor de autonome Tekst : 1991-02-20/32)
AFDELING IIbis. – REGELS BETREFFENDE DE HANDELSHUUR IN HET BIJZONDER. (Voor de autonome Tekst : 1951-04-30/30)
AFDELING III. – REGELS BETREFFENDE DE PACHT IN HET BIJZONDER. (Voor de autonome Tekst : 1969-11-04/31)
HOOFDSTUK III. – HUUR VAN WERK EN VAN DIENSTEN.
Art. 1779
AFDELING I. – HUUR VAN DIENSTBODEN EN WERKLIEDEN.
Art. 1780-1781
AFDELING II. – ONDERNEMERS VAN VERVOER TE LAND EN TE WATER.
Art. 1782-1786
AFDELING III. – BESTEKKEN EN AANNEMINGEN.
Art. 1787-1799
HOOFDSTUK IV. – VEEPACHT.
AFDELING I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1800-1803
AFDELING II. – EENVOUDIGE VEEPACHT.
Art. 1804-1817
AFDELING III. – VEEPACHT BIJ HELFTEN.
Art. 1818-1820
AFDELING IV. – VEEPACHT DOOR DE EIGENAAR TOEGESTAAN AAN ZIJN PACHTER OF ZIJN DEELPACHTER.
§ I. VEEPACHT AAN DE PACHTER TOEGESTAAN.
Art. 1821-1826
§ II. VEEPACHT AAN DE DEELPACHTER TOEGESTAAN.
Art. 1827-1830
AFDELING V. – CONTRACT ONEIGENLIJK VEEPACHT GENOEMD.
Art. 1831
TITEL IX. – (VENNOOTSCHAPPEN). <W 14-07-1987, art. 1>
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1832-1834
HOOFDSTUK II. – VERSCHILLENDE SOORTEN VAN VENNOOTSCHAPPEN.
Art. 1835
AFDELING I. – ALGEMENE VENNOOTSCHAPPEN.
Art. 1836-1840
AFDELING II. – BIJZONDERE VENNOOTSCHAP.
Art. 1841-1842
HOOFDSTUK III. – VERPLICHTINGEN VAN DE VENNOTEN ONDERLING EN TEN AANZIEN VAN DERDEN.
AFDELING I. – VERPLICHTINGEN VAN DE VENNOTEN ONDERLING.
Art. 1843-1861
AFDELING II. – VERPLICHTINGEN VAN DE VENNOTEN TEN AANZIEN VAN DERDEN.
Art. 1862-1864
HOOFDSTUK IV. – VERSCHILLENDE WIJZEN WAAROP DE VENNOOTSCHAP EINDIGT.
Art. 1865-1872
BEPALING BETREFFENDE DE HANDELSVENNOOTSCHAPPEN.
Art. 1873
TITEL X. – LENING.
Art. 1874
HOOFDSTUK I. – BRUIKLENING OF COMMODAAT.
AFDELING I. – AARD VAN DE BRUIKLENING.
Art. 1875-1879
AFDELING II. – VERPLICHTINGEN VAN DE LENER.
Art. 1880-1887
AFDELING III. – VERPLICHTINGEN VAN DEGENE DIE IN BRUIKLEEN GEEFT.
Art. 1888-1891
HOOFDSTUK II. – VERBRUIKLENING OF EENVOUDIGE LENING.
AFDELING I. – AARD VAN DE VERBRUIKLENING.
Art. 1892-1897
AFDELING II. – VERPLICHTINGEN VAN DE UITLENER.
Art. 1898-1901
AFDELING III. – VERPLICHTINGEN VAN DE LENER.
Art. 1902-1904
HOOFDSTUK III. – LENING OP INTEREST.
Art. 1905-1907, 1907bis, 1907ter, 1908-1914
TITEL XI. – BEWAARGEVING EN SEKWESTER.
HOOFDSTUK I. – BEWAARGEVING IN HET ALGEMEEN EN VERSCHILLENDE SOORTEN VAN BEWAARGEVING.
Art. 1915-1916
HOOFDSTUK II. – EIGENLIJKE BEWAARGEVING.
AFDELING I. – AARD EN WEZEN VAN HET CONTRACT VAN BEWAARGEVING.
Art. 1917-1920
AFDELING II. – VRIJWILLIGE BEWAARGEVING.
Art. 1921-1926
AFDELING III. – VERPLICHTINGEN VAN DE BEWAARNEMER.
Art. 1927-1946
AFDELING IV. – VERPLICHTINGEN VAN DE BEWAARGEVER.
Art. 1947-1948
AFDELING V. – BEWAARGEVING UIT NOODZAAK.
Art. 1949-1954, 1954bis, 1954ter, 1954quater
HOOFDSTUK III. – SEKWESTER.
AFDELING I. – VERSCHILLENDE SOORTEN VAN SEKWESTER.
Art. 1955
AFDELING II. – BIJ OVEREENKOMST BEDONGEN SEKWESTER.
Art. 1956-1960
AFDELING III. – GERECHTELIJK SEKWESTER OF GERECHTELIJK BEWAARGEVING.
Art. 1961-1963
TITEL XII. – KANSCONTRACTEN.
Art. 1964
HOOFDSTUK I. – SPEL EN WEDDENSCHAP.
Art. 1965-1967
HOOFDSTUK II. – CONTRACT VAN LIJFRENTE.
AFDELING I. – VOORWAARDEN DIE VOOR DE GELDIGHEID VAN HET CONTRACT VEREIST ZIJN.
Art. 1968-1976
AFDELING II. – GEVOLGEN VAN HET CONTRACT TUSSEN DE CONTRACTERENDE PARTIJEN.
Art. 1977-1983
TITEL XIII. – LASTGEVING.
HOOFDSTUK I. – AARD EN VORM VAN DE LASTGEVING.
Art. 1984-1990
HOOFDSTUK II. – VERPLICHTINGEN VAN DE LASTHEBBER.
Art. 1991-1997
HOOFDSTUK III. – VERPLICHTINGEN VAN DE LASTGEVER.
Art. 1998-2002
HOOFDSTUK IV. – VERSCHILLENDE WIJZEN WAAROP LASTGEVING EINDIGT.
Art. 2003-2010
TITEL XIV. – BORGTOCHT.
HOOFDSTUK I. – AARD EN OMVANG VAN DE BORGTOCHT.
Art. 2011-2020
HOOFDSTUK II. – GEVOLGEN VAN BORGTOCHT.
AFDELING I. – GEVOLGEN VAN BORGTOCHT TUSSEN DE SCHULDEISER EN DE BORG.
Art. 2021-2027
AFDELING II. – GEVOLGEN VAN BORGTOCHT TUSSEN DE SCHULDENAAR EN DE BORG.
Art. 2028-2032
AFDELING III. – GEVOLGEN VAN BORGTOCHT TUSSEN DE BORGEN ONDERLING.
Art. 2033
HOOFDSTUK III. – TENIETGAAN VAN BORGTOCHT.
Art. 2034-2039
HOOFDSTUK IV. – WETTELIJKE BORGTOCHT EN GERECHTELIJKE BORGTOCHT.
Art. 2040-2043
HOOFDSTUK V. – Kosteloze borgtocht. <Ingevoegd bij W 2007-06-03/69, art. 3; Inwerkingtreding : 01-12-2007>
Art. 2043bis, 2043ter, 2043quater, 2043quinquies, 2043sexies, 2043septies, 2043octies
TITEL XV. – DADING.
Art. 2044-2058
TITEL XVI. – LIJFSDWANG IN BURGERLIJKE ZAKEN.
Art. 2059-2070
TITEL XVII. – INPANDGEVING.
Art. 2071-2072
HOOFDSTUK I. – PAND.
Art. 2073-2084
HOOFDSTUK II. – GENOTSPAND.
Art. 2085-2091
TITEL XVIII. – VOORRECHTEN EN HYPOTHEKEN.
TITEL XIX. – GERECHTELIJKE UITWINNING EN RANGREGELING ONDER DE SCHULDEISERS.
Art. 2204-2218
TITEL XX. – VERJARING.
HOOFDSTUK I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 2219-2227
HOOFDSTUK II. – BEZIT.
Art. 2228-2235
HOOFDSTUK III. – OORZAKEN DIE DE VERJARING VERHINDEREN.
Art. 2236-2241
HOOFDSTUK IV. – OORZAKEN DIE DE VERJARING STUITEN OF SCHORSEN.
AFDELING I. – OORZAKEN DIE DE VERJARING STUITEN.
Art. 2242-2250
AFDELING II. – OORZAKEN DIE DE LOOP VAN DE VERJARING SCHORSEN.
Art. 2251-2259
HOOFDSTUK V. – TIJD DIE VOOR DE VERJARING VEREIST IS.
AFDELING I. – ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 2260-2261
AFDELING II. – <W 1998-06-10/39, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 27-07-1998> (ALGEMENE TERMIJNEN VAN VERJARING.)
Art. 2262, 2262bis, 2263-2264
AFDELING III. – TIENJARIGE EN TWINTIGJARIGE VERJARING.
Art. 2265-2270
AFDELING IV. – ENIGE BIJZONDERE VERJARINGEN.
Art. 2271-2276, 2276bis, 2276ter, 2276quater, 2276quinquies, 2277, 2277bis, 2277ter, 2278-2280
TITEL XXI. – (KENNISGEVING). <W 2001-10-20/40, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Art. 2281
Inleidende bepalingen. Overdracht van zakelijke rechten.
Art. 1-2, 2bis, 3-6
HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen.
Art. 7-8, 8/1, 9-11
HOOFDSTUK II. _ Voorrechten.
Art. 12-16
AFDELING I. _ Voorrechten op roerende en onroerende goederen.
Art. 17
AFDELING II. _ Voorrechten op roerende goederen.
Art. 18
§ I. ALGEMENE VOORRECHTEN OP ROERENDE GOEDEREN.
Art. 19
§ II. VOORRECHTEN OP BEPAALDE ROERENDE GOEDEREN.
Art. 20
§ III. RANG VAN DE VOORRECHTEN OP ROERENDE GOEDEREN IN GEVAL VAN SAMENLOOP VAN DIE VOORRECHTEN.
Art. 21-25, 25bis, 26
AFDELING III. _ Voorrechten op onroerende goederen.
Art. 27-28
AFDELING IV. _ Hoe voorrechten bewaard worden.
Art. 29-38, 38/1, 38bis, 39-40
HOOFDSTUK III. _ Hypotheken.
Art. 41-45, 45bis, 46
AFDELING I. _ Wettelijke hypotheken.
Art. 47-48
§ 1. WAARBORGEN DOOR VOOGDEN TE VERSTREKKEN IN HET BELANG VAN MINDERJARIGEN EN ONBEKWAAMVERKLAARDEN.
Art. 49-63
§ 2. WAARBORGEN TEN BEHOEVE VAN GEHUWDE VROUWEN. (Opgeheven. – Overgangsbepaling) <W 14-07-1976, art. 4-16, 3°; W 14-07-1976, art. 4-47, § 1>
Art. 64-72
AFDELING II. – Bedongen hypotheken.
Art. 73-80
AFDELING III. _ Rang van de hypotheken onderling.
Art. 81
AFDELING IV. [1 – Hypotheken voor alle sommen]1
Art. 81bis
AFDELING V. – [1 Overdracht van bevoorrechte en hypothecaire schuldvorderingen.]1
Art. 81ter, 81quater, 81quinquies, 81sexies, 81septies, 81octies, 81nonies, 81decies, 81undecies
HOOFDSTUK IV. _ Wijze van inschrijving van de voorrechten en hypotheken.
Art. 82-90, 90bis, 90ter, 91
HOOFDSTUK V. _ Doorhaling en vermindering van de inschrijvingen.
Art. 92-95
HOOFDSTUK VI. _ Gevolgen van de voorrechten en hypotheken tegen derden-bezitters.
Art. 96-107
HOOFDSTUK VII. _ Tenietgaan van de voorrechten en hypotheken.
Art. 108
HOOFDSTUK VIII. _ Wijze waarop eigendommen van de voorrechten en hypotheken worden gezuiverd.
Art. 109-122
HOOFDSTUK IX. _ Openbaarheid van de registers en verantwoordelijkheid van de bewaarders.
Art. 123-134
HOOFDSTUK X. _ <ingevoegd bij W 1995-02-09/35, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Wijze van houden en bewaren van de hypothecaire bescheiden.
Art. 135-138
Hoofdstuk XI. – <Ingevoegd bij W 1995-02-09/35, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Vermelding van de partijen en van de onroerende goederen.
Art. 139-143
Hoofdstuk XII. _ <Ingevoegd bij W 1995-02-09/35, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Materiële vormen van de formaliteiten van openbaarmaking en van de aanvragen.
Art. 144